Glaciar Quelat, El Sauce termal, Met Juan en Raul in zee

2 december 2017 - Parque Nacional Quelat, Chili

29-11 Quelat Parque Nacional

De nacht is helder en eindelijk is het een goed moment om de sterrenhemel te bestuderen. Het is wassende maan, maar gek genoeg is de maan net omgekeerd. Het heldere schijnsel belemmert het zicht op de melkweg. Na wat zoekwerk vind ik het Zuiderkruis, bij ons niet te zien, en Orion, die je bij ons wel kunt zien. De Grote Beer en poolster zijn niet te vinden. Maar voor de oude zeelui was het Cruz del Sur in de zuidelijke wateren even belangrijk als de poolster bij ons. Twee kieviten maken ook in het donker nog erg veel kabaal met hun schrille stemmen. De volgende dag komen we achter de reden. Ze beschermen een jong tegen vijanden, waartoe ik ook gerekend word. We zien regelmatig een valkje over vliegen en dan moet het kind snel het struikgewas in gemanouvreerd worden. 

Tot aan de afslag naar Puerto Cisnes rijden we een gladde weg. Daarna begint het gravel weer. En niet van het beste soort. Omhoog, naar 500 meter en halverwege moeten we een kwartier wachten bij een rijbaanversmalling. Voor ons rijdt een kleine auto, een Chevrolet Matiz. Verbazingwekkend dat je met zo’n auto ook op deze slechte weg kunt rijden. Er zitten ook nog vier mensen in. Eén ervan spreekt me bij de wachtrij aan in gebrekkig engels. “Holanda, daar ben ik ook geweest. Ik woonde drie jaar in Zwitserland. Ik ging er naar toe met vakantie en bleef hangen. Klein landje, in een paar uur rij je er door heen. Heel anders dan Chile, wel 4500 km van noord naar zuid.” Wat doe je nu? “Ik werk in Coyhaique in het casino. Leuk werk hoor. En ik heb nu een paar dagen vrij om naar de hotsprings in Puyuhuapi te gaan met mijn vrienden” ( een dorp verderop aan ruta 7). De vier, de twee mannen achterin en twee vlot uitziende meisjes voorin het autootje, gaan duidelijk een paar dagen plezier maken.

Wij gaan halverwege een nieuwe strook asfalt, die hier opeens in de rimboe verschijnt, rechtsaf het bos in en komen uit bij het Conaf park Quelat. We krijgen een plaatsje op de camping met, naar we denken eigen afdakje met tuintafel en bank en waterkraan. De grootste attractie is de hangende glaciar. Twee manieren om hem te benaderen. Met een rubberboot het glaciarmeer over of lopend naar de mirador. Dan kom je wel dichterbij en je staat veel hoger. Dus we lopen 3 kilometer in anderhalf uur omhoog en even later in een uurtje weer terug. Onderweg en boven laten zich veel vogeltjes zien. Een zwarte specht met rode hoed, timmert bedachtzaam op een boom. Tok …….Tok…….Tok. Heel wat anders dan het driftige geratel van de vaderlandse specht. Chileense versie? Het uitzicht is mooi en als we nog de enige getuigen zijn begint de glaciar te donderen en te kraken. Met de verrekijker zien we dat er stukken ijs afbreken. Ondertussen is het gaan regenen. We lopen snel terug. Op ons kampeerplekje is ook een Duitse jongen, hij heet Fabian, neergestreken met een heel klein eenpersoons tentje onder het afdakje. Een erg primitieve manier van kamperen die we, zeker bij dit kille natte weer niet aan kunnen zien. Dus we trakteren hem op een warme hap, een paar borrels en een deken, zodat hij het niet koud heeft vannacht. Gelukkig wordt het weer morgen weer beter, zo wordt voorspeld.

30-11 Naar El Sauce thermas en Puerto Raúl Marín Balmaceda

Tja, voor het eerst van mijn leven met het stuur van een veerpont in mijn handen. Het is een klein stuurrad en niet te bruuske bewegingen maken want dan maken we slagzij, in het ergste geval scheppen we water. En onze eigen autocamper staat er ook op. Dus rustig sturen we 20 minuten naar de andere veeroever. Vlak daarvoor, net als ik de twee gashendels wil terugzetten om de vaart eruit te halen, neemt de kapitein het zelf weer over. We denken eerst dat de weg naar Puyuhuapi al klaar is, want kunnen veel verder doorrijden dan de aanlandingsplek van de pont. Meevaller? Nee 3 kilometer verderop wachten en na de rode truck omdraaien en volgen, 3 km terug. Behalve als er een tankauto met benzine of een emergencia aan komt rijden. Die hebben voorrang. Het geluk is met ons, we kunnen snel, achteruit de pont op. Aan de andere kant staat een rij van 30 auto’s te wachten. Met 5 auto’s per keer gaat dat wel even duren.

De overnachting in het natuurpark is goed bevallen. Het is zeer rustig en niet heel erg koud, alleen jammer van de regen. De ochtenddouche is 30 seconden warm en koelt dan snel af tot ijsregen. Uit en weer aan en dat nog 2 keer herhalen. Dan heb je je wisselbad van de dag weer achter de rug. Is goed voor je huid zeggen ze, niet voor je hum. Doe er wat aan parkwachters, het is waarschijnlijk een kleinigheid. Fabian heeft de nacht ook goed doorstaan en dankt ons voor de gastvrijheid. Als afscheid krijgt hij nog een kom warm water voor zijn ochtendkoffie. Wij zijn blij onze moederlijke en vaderlijke gevoelens weer eens te kunnen laten spreken. En begrijpen toch niet goed wat zo’n knul bezielt om alleen in deze toch wat onherbergzame wereld op stap te zijn, ook nog zonder goede uitrusting. Hij stamt af van voormalige ossies. Misschien is ontbering toch wat in de genen geraakt? Ik denk die voormalige wereld een beetje te gaan begrijpen na het lezen van Eugen Ruges’ roman Afnemend Licht, dat ik nog snel voor de reis had aangeschaft als dwarsligger.

Puyuhuapi zelf is nog even ongenaakbaar als op de heenreis. Koud, winderig en bijna alles is nog hermetisch gesloten. Behalve anderhalve supermercado. Dan verdienen ze niet veel aan ons want we kunnen ook zelf koffie maken.

In La Junta slaan we links-af. De route naar Raul Marin Balmaceda. Na 17 kilometer is er een afslag naar El Sauce, hot springs en camping. Een goede keuze voor beide, aldus het boekje. Drie kilometer hobbelen tussen de bomen door. De jonge beheerder is zichtbaar verheugd met onze komst. Een combi arrangement, baden en overnachten is niet te duur. Het zwavelige water is 40 graden en de zon schijnt vrijwel onafgebroken. Alleen de wind is nog fris. Na de wat verregende dag van gisteren begint het vakantiegevoel weer terug te keren. Het bad is in de open lucht, onder het lover. Het is heerlijk warm en we hebben het rijk alleen. We kunnen ons wel voorstellen dat twee busladingen toeristen wat veel van het goede is en sterk ten koste kan gaan van dit genot. Er komt nog een auto aanrijden. Toyota Landcruiser, V8. Vouwtent op het dak. Man alleen. Het nummerbord geeft aan: Florida, sunny state. Dat hele end hierheen gereden? Ja, zelfs via Alaska, want ik wil van uiterst noord naar uiterst zuid op de America’s. Ushuaya is het eindpunt. Behalve van Panama naar Colombia, waar geen wegverbinding is, heeft hij alles tot nu toe in zijn eentje gereden. Tentje op het dak, verder alles mooi georganiseerd in de auto. Ik houd van autorijden, vertelt hij, bijna ten overvloede. Hij is alleen en nogal schuchter. Op alle vragen komt een antwoord, verder niet.

We staan buiten het hek van de camping (die alleen voor tenten is), tussen de koeien. Dit keer zijn ze gelukkig niet zo nieuwsgierig. Met de Amerikaan samen staan we hier moederziel alleen op het weggetje. De jonge beheerder is opgehaald door zijn baas en heeft het hek aan de hoofdweg op slot gedaan. Geen telefoonverbinding of internet. Stille avond, stille nacht. Alleen in de verte een loeiende koe en een zacht ruisende beek.

1-12-17

Voor het ontbijt stappen we nog even in het warme zwavelige bad. Zal vast wel ergens goed voor zijn. Gewrichten, spieren, dan kunnen we er de komende dagen weer even tegen. Koud afdouchen, want een warme is er niet. En het is beter zo. De hele dag fris. En de zon schijnt weer in een strakblauwe lucht.

“Naviera Austral” staat met grote letters langs de weg. Het is een winkeltje met een desk voor de rederij. Kunnen we hier ook een kaartje voor Hornopiren kopen? “Jazeker.” Dat is handig. De laatste mogelijk lastige ferry gelijk geregeld. En een boottochtje vanaf hier de zee op om beestjes te kijken? “Regel ik ook voor je. Je huurt een hele boot, kunnen er zes op. Met gids”. Maar we zijn maar samen. Na enig gesoebat hoeven we maar voor 5 te betalen. We zijn benieuwd. En nog een pak melk, een ui en wat hamburgers. En een pot pindakaas. Handige winkel. Raul Marin Balmaceda, een stoffig, zanderig dorp, maar wel een mooi wit strand, na 64 kilometer grintweg, de X-12, richting oceaan. Inclusief gratis pontje over de rivier. En na afloop weer 64 kilometer hobbelen terug naar de ruta7. Prachtige uitzichten. En grote rabarber planten links en rechts van de weg. Grote rode puntvormige bloeivorm. Ze benemen het zicht op de borden die voor gevaarlijke bochten waarschuwen. Een enkele keer worden we verrast door een tegenligger. Hij ook trouwens, want slipt weg in een harde remmanouvre.

Het bootje is maar iets te laat dus dat valt mee. Maar de tocht is geweldig. Stroom mee en wind tegen het zeegat uit naar een groepje eilanden. De golven rijzen steeds hoger. Niet te hard varen dan klapt het niet zo. Rotsen vol met zeeleeuwen. Dikke schreeuwende bullen. Kleine jankende kinderen. Net een gewoon huishouden op grote schaal.

Terug naar de kust. Want Raul en Juan durven niet te dicht bij de rotsen te komen. Zit er ook nog wat onder water misschien? Nu en dan een flinke breker er tussen door. Onder de kust hebben we ook weer geluk. Kolonies aalscholvers, met witte en rode voet. Pelikanen, pinguins en als klap op de vuurpijl een groep speelse dolfijnen rond de boot. Zelfs de bemanning pakt een fototoestel. Als decor op de achtergrond de met een dikke laag sneeuw bedekte vulkaan Melimoyu.

Na ons gaat een groepje jonge Israeliërs aan boord. We beantwoorden hun vragen in het Spaans. Niet eens met opzet, maar toch wel grappig. “We spreken Engels”, herhalen ze. Oh, was ons nog niet opgevallen. Ja je kunt wel zeeziek worden. Het is immers nog wat harder gaan waaien en de eb zet verder door. Ja we zagen ook dolfijnen. Leuk. Blij dat wij de boot voor ons zelf hadden.

Het pontje over de Rio Palena op de terugweg. De veerbaas komt ook van Chiloé, net als de vriendelijke kapitein die me gisteren het stuur in handen gaf. Veel blauwe ogen op Chiloé, vertrouwt hij ons toe. Er zit veel bloed van hollandse piraten op het eiland. Dus misschien is hij in de verte nog familie? Er gaat ons een licht op. Half Chiloé is zeevarend of geweest. Die vele kerkjes op Chiloé, met overal modelbootjes. Klassieke scheepstypes die ons bekend voorkomen. Het zou wel eens kunnen kloppen. Piraten of niet, we blijven Christelijk.

Terug in La Junta drinken we thee in de Casa de Té waar we Colina 2 weken geleden ontmoetten. Of willen jullie soms ook eten? Vooruit maar. Toch wel een vermoeiende dag. We keren ook terug naar de camping waar we twee weken geleden ook stonden , Los Vientos del sur. De Zuidenwinden. Nu een tierige dame in plaats van een knorrige baas. Beter is in deze buurt niet te vinden. En we zijn welkom, evenals de twee Australische jongelui die een piepklein tentje opzetten. Ver van huis? Niet veel verder dan wij.

Foto’s

5 Reacties

  1. Jet:
    2 december 2017
    Weer genoten van jullie reisverhalen. Een hele mooie wereld!
    Geniet ervan dan doe ik dat ook.😜
  2. Essy:
    2 december 2017
    Wat een frequentie in de verslagen. Heerlijk genieten op de eerste winterse en mistige dag.
  3. Ria&Leo:
    3 december 2017
    Mooie verslagen Ed. Lekker in de luie stoel genieten met een bakkie bij de hand.
  4. Harma:
    6 december 2017
    mooie verhalen weer!!! Lekker genieten :)
  5. Herman & Tine:
    11 december 2017
    Die Amerikaan uit Florida met zijn Toyota Landcruiser had er duidelijk zin in om van Noord naar Zuid-
    Amerika te rijden via Alaska, ongelooflijk....!! Weer gaaf reisverslag met dito foto's !